Lichen Planus op het hoofd

Mensen met lichen planus kunnen ook last hebben van Lichen Planus op het hoofd, de Lichen Planopilaris (LPP). LPP is een variant van LP waarbij de haarfollikels worden aangetast, wat uiteindelijk tot kale plekken of kaalheid kan leiden.

Hoe ziet klassieke lichen planopilaris eruit en wat zijn de klachten?

lp4-protectwyjqcm90zwn0il0-focusfillwzi5ncwymjisingildfd

De klassieke LPP zit meestal boven op het hoofd, op de kruin. Het begint centraal en breidt uit naar de randen. In het acute stadium (aan de randen) kan men multipele rood-bruine hyperkeratotische papeltjes en een paars erytheem rond de follikels zien (vooral met de dermatoscoop). Er hoopt zich keratine op in de opening van de haarzakjes, waardoor deze verstopt raken. Dit heeft definitieve haaruitval en littekenvorming tot gevolg. Centraal ontstaat dan een zgn. cicatriciële alopecia, een gave hoofdhuid waarin geen haarfollikels meer aanwezig zijn. Soms staan er nog enkele haren. Ook plukjes (tufts) en pusteltjes kunnen sporadisch voorkomen. De haren aan de randen zijn er makkelijk uit te trekken als het proces nog actief is. 

lp11-protectwyjqcm90zwn0il0-focusfillwzi5ncwymjisingildfd

Een deel van de patiënten (20-50%) heeft ook een andere van lichen planus elders op de huid, slijmvliezen (in de mond, vaginaal of bij de penis) of nagels (lichen planus van de nagels).

Lichen planopilaris komt vooral voor bij vrouwen, in de leeftijd 40-60 jaar. Lichen planopilaris bij kinderen is zeldzaam. 

De klachten van LPP beginnen vaak met haaruitval of uitdunning van de haardos, jeuk, schilfering, pijn, branderigheid en een gevoelige hoofdhuid. De aantasting is meestal op meerdere plaatsen, zelden is de hele schedel aangetast. Dit in tegenstelling tot de kaalheid zonder littekenvorming zoals alopecia areata, waarbij de kale huid volledig gaaf is.

Uitval van de wenkbrauwen, okselhaar en schaamhaar kan ook voorkomen.

De exacte oorzaak van LPP is niet duidelijk. Het is bekend dat LPP een variant is van LP. De ziekte wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een ongewone reactie van het lichaam/afweersysteem op bepaalde geneesmiddelen, infecties en overmatige stress.

Behandeling 

De behandeling is gericht op het remmen van het ontstekingsproces in de haarzakjes. Het doel is om het haarverlies, de jeuk en branderigheid te verminderen. Helaas is dit moeilijk en zijn er geen behandelingen die gegarandeerd verbetering geven. De verlittekening is onomkeerbaar. Hieronder staan enkele behandelopties beschreven.

Lokale behandeling
Als eerste stap kunnen sterk werkende corticosteroidhoudende lotions gebruikt worden. Corticosteroiden zijn hormonen die het lichaam (bijnier) ook zelf aanmaakt. Dit werkt ontstekingsremmend. Deze lotion zal in eerste instantie dagelijks gesmeerd worden, vervolgens enkele dagen van de week als onderhoudsbehandeling. Soms wordt ook een hormoonvrije behandeling (calcineurine remmer) gegeven. Het nadeel is dat dit enkel beschikbaar is als crème of zalf en dus vrij vet is voor de hoofdhuid.

Systemische behandeling
Als lokale behandeling onvoldoende effect geeft of als er sprake is van snelle uitbreiding, dan kan er ook behandeld worden met tabletten. Enkele voorbeelden van tabletbehandelingen zijn het antimalariamiddel hydroxychloroquine (Plaquenil), antibiotica van de tetracyclinen groep (doxycycline of minocycline), acitretine, ciclosporine en methotrexaat. Dit zijn vaak langdurige behandelingen van maanden tot jaren om het ontstekingsproces langdurig te onderdrukken. 

Wat zijn de vooruitzichten?

LPP is een hardnekkige haaraandoening met een wisselend beloop. Het kan na verloop van tijd spontaan rustiger worden. Behandelingen die het ontstekingsproces remmen kunnen dit soms wat bespoedigen. Helaas kan het altijd weer terug komen. Dit tijdsbestek varieert en je hebt hier helaas zelf geen invloed op. In de gebieden waar verlittekening is ontstaan, zitten geen levende haarzakjes meer. Daar komt geen nieuwe haargroei meer terug.

Hoe ziet Frontal fibrosing alopecia (FFA) eruit en wat zijn de klachten

frontal-fibrosing-alopecia-1FFA is een variant van lichen planopilaris (LPP). Deze twee termen worden abusievelijk nog wel eens door elkaar heen gebruikt, maar het zijn verschillende vormen van LPP.

Frontal fibrosing alopecia is een cicatriciële alopecia met een progressief karakter, die voor het eerst is beschreven door Kossard in 1994. Patiënten zijn doorgaans oudere, postmenopauzale vrouwen waarbij de voorste haargrens rondom het gezicht zich symmetrisch terugtrekt. Vaak begint bij FFA met geheel of gedeeltelijk uitval van de wenkbrauwen. Dit is soms het eerste symptoom. Er kunnen ook papeltjes in het gelaat aanwezig zijn. Jeuk en pijn rond de aangedane haren kan voorkomen.
frontal-fibrosing-alopecia-4

Het terugtrekken van de haargrens valt vaak pas jaren later op met alleenstaande haren (lonely hairs) in het gebied. Ook kan aan de kleur van de huid gezien worden waar de haargrens eerst aanwezig was. Deze lijn is vaak bleker dan de rest van de kleur van het gezicht en contrasteert duidelijk met de gevlekte, vaak door zon beschadigde huid van het voorhoofd. Er ontstaat een kale band die met een snelheid van gemiddeld 0.9 mm per maand kan voortschrijden totdat er alleen bovenop het hoofd een pluk haar overblijft (clown alopecia). Ook is er sprake van een versterkte vaattekening bij het voorhoofd en de slapen. En kunnen kleine bultjes zichtbaar zijn bij de slapen waar eerst de haren groeiden.

Zelden tot nooit worden bij mensen met FFA andere huid-, slijmvlies- of nagelafwijkingen gevonden, dit in tegenstelling tot patiënten met lichen planopilaris. FFA wordt beschouwd als een variant van lichen planopilaris, vooral vanwege het histologisch beeld dat niet te onderscheiden is van lichen planopilaris. Bij een deel van de patiënten is het gecombineerd met alopecia androgenetica (female pattern hair loss).

De oorzaak is onbekend, maar er lijkt zeker een hormonale factor mee te spelen, omdat het vrijwel alleen bij postmenopauzale vrouwen voorkomt. Maar er worden ook ontstekingen gezien rond de haarfollikels.

Behandeling en vooruitzichten

Ook de behandeling van FFA is helaas moeilijk. Vaak worden dezelfde opties als bij LPP toegepast, maar het is niet zeker of deze ook werken zowel bij FFA als ook omgekeerd. Men is het er wel over eens dat de schade die eenmaal is aangericht aan haarzakjes bij FFA eveneens onomkeerbaar is. Het belangrijkste doel van de therapie is dan ook het stabiliseren van de ziekte, zodat de haaruitval tot stilstand komt. Als het beeld stabiel is, of redelijk stabiel dan kan een haartransplantatie worden overwogen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose wordt middels trichoscopie gesteld, mede op basis van de ziektegeschiedenis. Zo is jeuk bijvoorbeeld een typisch vroegtijdig teken van LPP en uitval van de wenkbrauwen kan op FFA duiden. Soms wordt ook een biopt genomen.

Wat kun je zelf nog doen?

Als er sprake is van uitgebreide verlittekening met kaalheid kun je er over nadenken of je een pruik of haarwerk wilt aanschaffen. De dermatoloog kan je helpen met een machtiging die vaak ingestuurd moet worden om voor vergoeding door je zorgverzekeraar in aanmerking te komen. Het verschilt per zorgverzekering of en hoe groot de vergoeding is.

 

Korte Factsheet Lichen planopilaris

Haarwerk nodig?